optocht

 

Optochten ontroeren me. Ik zie dan een groep mensen die eerst lang hebben vergaderd.

Wat gaan we doen? Wat is het thema? Hoe gaan we het realiseren? Wat hebben we nodig? Wie zorgt er voor de broodjes en koffie?

En dan zie ik huisvaders/moeders, hele straten vol buren, bouwen en overleggen, passen en meten, knutselen en timmeren en zagen, elkaars gereedschap uitlenen, elkaars kinderen opvangen en kinderen die de honden van de buren uitlaten. Er wordt gehamerd, gezaagd, geschilderd, gevloekt en geprezen tot in de kleine uurtjes en elke sessie eindigt met een paar biertjes en/of een borrel.

De boekhouder en de timmerman, de winkelier en de tandtechnicus, allemaal zetten ze de schouders er onder.

Er worden kostuums gemaakt, pleisters geplakt, er wordt kroost getroost en en nog meer koffie gezet. Appeltaart gebakken en gewaardeerd. Het werk vordert gestaag. Ruzies zijn bijgelegd, de mannen staan even buiten een shagje te roken. De tandtechnicus, normaal voor het fijne werk verantwoordelijk, geniet er van even bouwvakker te mogen zijn. En de bouwvakker is de baas.

En dan is de wagen klaar. Voorzichtig wordt ie uit de loods gereden waar de concurrentie geen blik in mocht werpen. Nog een laatste detail, een strik, een kwastje verf, een zoom in een elfenjurk, een paar vleugels en het dorpsfeest kan beginnen. 

Stralende grootouders wuiven hun kabouterkleinkinderen toe, de zon schijnt, er dreunt muziek uit de boxen, het accent ligt op de eerste en de derde tel.

Later op de avond stappen er een paar slaperige elfjes uit een auto bij ons in de straat, vleugels in de ene hand, toverstokje in de andere. Het was een mooie optocht. 


fichten 2017

De sparren bloeien. Dat doen ze eens in de zoveel jaren en dan met zo’n heftigheid dat het hele stadje Wunsiedel bedekt is met een laag fijn geel stof, alsof Vrouw Holle overal een yellow brick road wilde aanleggen.  Mijn verhuurster snakt naar een fikse regenbui die het gele poeder wegspoelt. Zij is zo’n vrouw die schoonmaakt met een wattenstaafje, maar misschien is dat ook wel typisch voor Beieren. Alles blinkt je gastvrij tegemoet. De pastelkleurige huizen, de winkels, de kerken met hun ‚'sipels op de toer‘. 

De stadstuinen staan ook in volle bloei en nodigen uit tot een rustpauze temidden van zingende vogels waar ik de namen niet van ken. Het zijn in elk geval geen grutto’s. Vanuit het raam van mijn appartementje kan ik de bossen zien. 

Gister hebben we ‚'ons‘ hele Junglebook doorgelezen en gezongen, gevolgd door een ‚'Konzeptionsgespräch‘ over deze versie die compleet nieuw is. Nieuwe tekst, nieuwe muziek, nieuwe choreografie, nieuw decor. Prachtige kostuums en maskers, die nog geheim moeten blijven tot na de première. Ik speel Kaa, de slang en mijn lijf kronkelt zich over en door en tussen de rotsen. We spelen op een gigantisch natuurtoneel in de openlucht. Het publiek, iets meer dan 1800 gasten elke avond, zit droog, de spelers worden nat, mocht het regenen. Het ensemble bestaat uit 4 Nederlandse vrouwen en 1 Zweedse. De 6 mannen zijn op één na Duits. Julian komt uit Amerika. Stuk voor stuk getalenteerde en hardwerkende all-rounders. Ik bewonder de snelheid waarmee ze hun zangpartijen ingestudeerd hebben en combineren met ingewikkelde choreografieën en lange wegen over de grote Bühne. De maskers versperren hun zicht en maken snelle bewegingen bijna onmogelijk.  Er wordt niet geklaagd. Wel flink gezweet en naar adem gesnakt. Kaa is een slissende mix uit diva en komische naïviteit. Ik sta de hele voorstelling stil en verteer een gazelle. Wel zo relaxed. Dacht ik. Want uiteindelijk bleek dat ik alle apen moest opvreten, staand boven een glijbaan terwijl de collega's via mijn kostuum onder me doorgleden en in mijn sleep bleven hangen waardoor ik meegetrokken werd en achterover dreigde te vallen. Ik heb wat afgegild. 


taverna ellenda

 

„Kijk, dat is nou idyllisch, al die knusse restaurantjes aan het water, dat bedoelde ik nou met gezellig en romantisch lunchen.“ 

Mijn lief en ik zochten een schaduwrijk plekje voor de huurpanda en wandelden hand in hand langs de boulevard. We kozen het meest authentische restaurant uit met blauw-wit geblokte tafelkleedjes, twee meter van de kabbelende zee, stralend blauwe hemel en bestelden een rode bieten salade, tzatziki en gegrilde kaas, specialiteit  van een naburig eiland. Heerlijk. 

Zee, lunch, romantiek, ik bedacht nog hoe goed het ons ging; fit, gelukkig, tevreden.

57 Haarspeldbochten later parkeerden we het autootje in Hermopoulis, de hoofdstad van Syros en klommen helemaal naar boven, prachtig uitzicht, mooie kerk, allemaal spannende steegjes, poezebeesten in overvloed, een vleugje Dubrovnik en dan al die fotogenieke hoeken en gaten. We genoten. Het toilet bij de basiliek bovenop de berg was gesloten. Dat was jammer want ik voelde toch wel een zekere druk. We scharrelden weer richting de voet van de berg, we hadden best wel een eind geklommen merkte ik nu en de druk steeg. Ik kreeg het benauwd, waar waren die leuke terrasjes en tavernetjes wanneer je ze nodig had? Trap na trap, steeg na steeg…..Mijn man hield mijn hand stevig vast bij de afdaling, mijn gang werd onzeker. Al mijn spierkracht concentreerde zich op andere lichaamsdelen en niet zozeer op mijn kuiten.  Ik klampte een voorbijganger aan, „eeeh poe ine eeeh toiletta?“ De vrouw haalde niet-begrijpend haar schouders op. Godzijdank; een straatcafé. Net op tijd. Nét op tijd! Een halve ouzo en een glas water later wandelden we de rest van de berg naar beneden. Opgelucht, maar ook een beetje onwerkelijk voelde ik me. Beetje raar. Mijn lief was erg stil. „Ich fühle mich auch komisch“. De rit terug verliep zwijgzaam. Een paar 100 meter voor het hotel plotseling: „Jetzt wird es Ernst…“ Autootje aan de kant, de details bespaar ik jullie. Vijf minuten later in de oprit van het hotel kreunde ik „Stop, stop….“ Kon nog net de autoportier openkrijgen, een halve slag draaien, breedbeens met opgetrokken jurk en voorovergebogen uit de auto hangend kwam alles wat ik de laatste maanden had gegeten er uit. Althans zo voelde het. Hotelbaas Alexander en zijn moeder kwamen ons te hulp met een keukenrol en emmers water. Man parkeerde de auto, ik strompelde naar onze kamer. Maar waar bleef mijn lief? Die bleek flauwgevallen in de auto maar was al weer op de been. Het werd een onrustige nacht…..nee dan liever een Tupperware vol heroïne achter een steen zoals vorig jaar in Schotland. De goede zorg van Alexander zij dank werd het toch een heerlijke vakantie. We gaan volgend jaar weer. Ik weet nu ook hoe je zakkenrollers in de tram in Athene van je af kunt schreeuwen. Diploma viswijf gehaald. En die voedselvergiftiging dumpen we in de categorie ‚domme pech‘. 


zwemles

 Eén keer in de week gingen we met de bus vanuit de lagere school in Buitenpost naar schoolzwemmen. Klas 5 en 6. Onze klas mocht voor het eerst mee na de grote vakantie. Mijn ouders hadden een boot dus leren zwemmen was belangrijk. De zwemlespogingen van mijn moeder hadden gefaald. Ze hield me vast aan de schouderbandjes en de rug van mijn blauwe badpak, ik roeide met armen en benen, maar zodra ze me losliet zonk ik als een baksteen.  In het natuurbad had ik de mooie grijze broek van dekbadmeester woedend nat gespat omdat ik weigerde  mijn hoofd onder het donkere troebele wateroppervlak te steken.  

Buitenpost, voor het eerst in de schoolzwembus, dinsdagmiddag. Grote opwinding. Krentenbollen mee in de bus naar de grote stad. Daar, dat was het bad. Een groot ontoegankelijke gebouw. 

Een klein zeepvierkantje aan de kassa voor ieder kind.

 De omkleedruimte, de lucht van chloor, de warm-vochtige temperatuur. De holle akoestiek, overweldigend.  Ik leegde mijn badtas, kleedde me uit. Badmuts, handdoek, maar geen badpak. Alles meisjes waren al omgekleed, had mijn moeder mijn blauwe badpakje niet ingepakt? Iedereen verdween, ik bleef alleen achter in de betegelde ruimte. Paniek. Ik trok mijn witte katoenen onderbroekje weer aan en vond huilend de weg terug naar de kassa waar ik het stukje zeep had gekregen. De vrouw nam mij morrend bij de hand, terug naar het kleedhok en hielp mij zoeken. Mijn badpak bleek ín de badmuts te zitten. Omkleden, douchen met dat stukje witte zeep, en toen bracht ze me naar het bad waar een boze badmeester me verweet dat ik veel te laat en te langzaam was. Alle anderen hadden de eerste instructies al gehad. Ik oefende thuis het aan- en uittrekken van mijn badpakje. Weken later lukte het me inderdaad om als één van de eersten omgekleed en gedoucht te zijn, ik rende de trap af naar het bekken voor beginners, trots dat ik eens niet de laatste was! Het was een lange trap, wit betegeld en spekglad. Ik gleed uit, roetsjte met een vaart naar beneden, zat ineens klem met mijn rechterhiel onder de kennelijk superscherpe onderrand van een radiator en had een grote diepe snee in mijn hak die vreselijk bloedde. Ik hinkelde naar de badmeester, huilend van pijn en schrik. "Jullie zijn ook altijd véél te haastig!" was zijn commentaar en mopperend bracht hij me naar de eerste hulp. Ik heb wel goed leren zwemmen. Ondanks het geschreeuw van de badmeesters/juffen, de traumatische begin-ervaringen en het nog steeds duidelijk zichtbare litteken aan mijn rechterhiel. Pas echt leuk werd het later in "It Paradyske" toen ik een duikbril had en onder water kon zien hoe  stoere jongens panisch hun zwembroek omhoog trokken na een iets te moedige duik van de hoge..... ;-) 


blokhut in boekelo

„Róck’n Róóóóóóll!!“ kraait de ene haan voor de deur van mijn blokhut. Kukelekuu is hem vreemd. Kennelijk is de zon opgegaan. De kippen pikken tussen de natte stenen, de alpaca’s grazen naast de geiten, de ganzen waggelen parmantig naar de poel voor een ochtendbad. 

Ezel en pony van de buren  scharrelen in het weiland er naast en drie dikke schapen wachten voor het huis op blijde gebeurtenissen. 

Mijn op één na laatste ochtend in Boekelo. Helaas regenachtig, maar wat zal ik het missen. De gastvrijheid van verhuurster Erna, de blije begroeting van de beide honden, waar ik aanvankelijk nog al van schrok. Het eerste wat ik zag toen ik hier aankwam op een donkere regenachtige avond 7 weken geleden,  was een bord met „Verboden toegang, bewaking met honden“. Mijn auto werd bestormd door twee woest blaffende herders. Ik besloot niet uit te stappen. Nu ligt Sam hier te dutten op het kleed in de blokhut, en Tessa vind het heerlijk om lang gekrauweld te worden in haar dikke vacht. Nee, een hond komt voor ons niet in aanmerking, te onstuimig en druk is ons leven, maar misschien later, wanneer we groot zijn, wie weet….

Vanmiddag „High Tea“ met lieve en charmante Little Night Music collega’s en morgen wordt het menens. 

Mijn collega’s mag ik nog een tijdje houden gelukkig. Mijn man overigens ook. En dat is heerlijk.


sasharmant

Zijn naam is Alexander Hroshenko. Maar iedereen aan boord noemt hem Sasha. Hij is jong, net 20, zijn gespierde borst is glad en zacht, zoals bij een jongeman die de grens naar volwassen worden nog net niet heeft overschreden. Hij is altijd de laatste die de kleedkamer binnenrent, met een onweerstaanbare 'ik-ben-nog-net-op-tijd' grijns. In het voorbijgaan geeft hij zijn Amerikaanse vriendinnetje een kus, controleert snel en geroutineerd zijn kleding en make-up in de spiegel, en zijn "I'm ready!" is voor mij het teken dat de voorstelling kan beginnen. Vanavond mag ie later komen, hij is pas tegen 23:45 uur aan de beurt. Ik loop het podium op. Heet het publiek welkom, begin mijn verhaal over Roger Moore, Sean Connery en de nieuwe James Bond, er wordt gereageerd, meegeleefd, gelachen en het applaus na 'Goldfinger' is gul en royaal. 'Skyfall' is steeds een showstopper. De eerste acte van mijn solo "Die Ruhrpotttulpe" loopt op rolletjes en is in no time voorbij. Na de pauze pak ik de draad weer op met een conference over Nederland, laat het publiek "Tulpen aus Amsterdam" zingen, tweetalig, onder grote hilariteit en 'Begeisterung' en dan is daar het moment dat ik Sasha zie staan. Ontspannen leunend tegen een pilaar in de zaal, zoals afgesproken.Lange zwarte broek, wit hemd losjes om zijn naakte bovenlijf. Ik geef de techniek een teken, de muziek voor "Once upon a December" begint. Ik zing een paar coupletten en dan reik ik Sasha de hand en hij begint te dansen. Te improviseren. Te bewegen. Een verhaal te vertellen met zijn lichaam. Precies zo als ik het me voorgesteld had toen ik hem voor het eerst zag en zijn talent mij fascineerde. Ik wilde hem, die altijd deel uitmaakt van het dans-ensemble aan boord, een podium bieden, een solo, in combinatie met een lied dat ik al heel lang eens wilde zingen. En die avond voor het eerst zong, als omlijsting voor Sasha's choreografie. Nee het was niet altijd leuk op die boot, maar de nachten waren vaak magisch.


wonderlijke schotse bossen vondst

Foto's Peter Schütte

"Hij moet zijn kofferbak nodig eens opruimen“ sis ik in Peter’s oor terwijl de agent voor de derde keer alles in een grote kartonnen doos van links naar rechts schuift tot hij heeft gevonden wat hij zoekt: een kleinere doos met blauwe rubber handschoenen. Hij neemt er drie paar uit.

„You might be needin’ a torch as well“ zeg ik in mijn beste Schots en hij verzekert me dat ie alles bij zich heeft. Zijn uniform suggereert dat ook; aan alle kanten puilen er voorwerpen uit. Hij volgt ons het schemerige bospad op.  

Het is onze eerste echte vakantiedag in Schotland en we zijn zwaar onder de indruk van alles wat we zien. Alles, elke vierkante meter in dit prachtige land, lijkt de moeite waard om gefotografeerd en bewonderd te worden. Ook de met mos overgroeide rots die in vele schakeringen groen lijkt te gloeien aan de rand van een kleine lichting, iets weg van het pad. Of ik het flitsapparaat even vast kan houden. Ja hoor dat kan ik wel. Ik klauter om de rots heen om dit wonder der natuur optimaal te belichten, in mijn gestrekte arm de externe flitser. En dan zie ik achter de grote steen een relatief nieuwe tupperwaredoos. Doorzichtig. Half begraven onder de rots, slordig achtergelaten. Ik beweeg hem met mijn voet. Er zit iets in. Voorzichtig, tussen duim en wijsvinger, til ik ‘m op. „Hier ligt iets“ zeg ik tegen Peter. „Mooi laten liggen“ is het commentaar. Te laat.

In de doos bevinden zich kleine ronde voorwerpen en ik denk aan een boswandelaar die zijn wilde champignons daar even heeft geparkeerd. (Ik ben een botanische onbenul). Maar dan realiseer me dat ik waarschijnlijk een plastic doos met drugs in de hand houd. (Ik kijk nogal graag naar Tatort.) We bellen de politie die uren later inderdaad op de stoep staat.

„This way please sir“ (Hoe spreek je zo’n agent eigenlijk aan?) De agent volgt ons en tot mijn vreugde ligt de doos er nog precies zo als ik ‘m heb achtergelaten. Met zijn blauwe rubberhandschoenen maakt de agent de doos open en nu zie ik de inhoud ook duidelijker; ronde bolletjes, beetje bruinachtig, allemaal precies even groot, in plastic verpakt.  Hij bestudeert ze even. Neemt er één in de hand. Bekijkt het bolletje van alle kanten. „Yes, it’s a positive“ zegt ie dan in de walkietalkie die net iets onder z’n linkerschouder aan een riem bevestigd is. Hij vraagt ons te blijven waar we zijn terwijl hij de omgeving verder afzoekt. We hebben dus heroïne met een straatwaarde van ca 10.000,- Engelse pond gevonden. (ca 11.000.- Euro) We krijgen het advies met niemand over deze vondst te spreken en dit bospad een paar dagen te mijden. Later die week leg ik een verklaring af op het politiebureau, mijn vingerafdrukken worden genomen en mijn DNA wordt uit mijn wangen geplukt. Net echt. Dat ken ik ook van Tatort. Ik moet eerlijk bekennen dat ik een paar onrustige nachten heb gehad en overal wraakzoekende drugsdealers vermoedde. Waarschijnlijk is iemand behoorlijk „pissed off“ geweest dat deze nieuwsgierige vakantiegangers zijn handel hebben verpest. „These are not nice people“ waarschuwde de agent nog. Maar bij Tatort trekken die gasten ook altijd aan het kortste eind? 


honing

foto Peter Schütte

'Mijn hoofd lijkt wel een bijenkorf, alles zoemt en gonst en bromt door elkaar' hoor ik mezelf nu al een paar keer zeggen, in verschillende talen. Er gebeurt ook veel en dat graag tegelijk. Brecht in Friesland op een praam, afgewisseld door Duitse Comedy in Bochum, dan Chanel in Friesland en vervolgens Lili Marleen in het Engels voor universiteitsprofessoren in Dortmund. De dag daarna Willedei in Wijnjewoude met twee Friese sets. Ik mag er niet teveel over nadenken, anders doe ik geen oog meer dicht. Dus stap ik op de fiets en doe een rondje Bûtenfjild. Mijn eerste rondje Bûtenfjild. Ik twijfel nog even; 'zou het niet te ver zijn'? Welnee niet ver. Wel onvoorstelbaar mooi, met koeien die in 'de dize' grazen, een trage luchtballon aan de goud-oranje hemel, een windmolen op de achtergrond aangestraald door een ondergaande zon uit een gefotoshopte versie van de realiteit. Ik zie badende honden, frisse vrolijke Friese meisjes die van een brug af springen en giechelend en proestend weer boven water komen om dit spel meteen te herhalen, een jongetje op de rug van een watertrappelende pony, een marathon zwemmende Labrador en iedereen die me tegemoet fietst groet vriendelijk en verzekert me dat dit inderdaad een heel mooie avond is. Dan nog de vertrouwde stem van een dierbare vriend aan de telefoon die kond doet van heerlijke dagen aan het strand en ik weet dat het leven goed is.

En wat die bijenkorf betreft: wordt daar geen honing gemaakt? In zo'n bijenkorf? Nou dan. 


gelsenkirchen

De trein boemelt van Münster naar Gelsenkirchen. Ik deel de afdeling met een gezin met 3 jonge kinderen. Heel stille kinderen. Mijn aandacht wordt getrokken door het gehoorapparaat van de oudste en ik stel vast dat ze waarschijnlijk gehoorloos is of misschien zelfs doofstom. Ook het tweede kind spreekt niet en wanneer ze de aandacht van hun ouders willen stoten ze kleine aapachtige geluidjes uit. Ze worden volgepropt met zoetigheid en hebben groezelige kleine handjes. De ouders spreken enkele woorden in een taal die ik niet ken maar associeer met een land aan de Balkan. De moeder, -zou ze al 30 zijn?- kijkt zuchtend uit het raam en legt dan haar vorhoofd op haar arm in een gebaar van vermoeide machteloosheid. De vader heeft een eigen raampje waardoor hij naar buiten kijkt. Ze communiceren nauwelijks. Het doofstomme meisje heeft zo'n lief koppie dat ik haar het liefst mee naar huis zou nemen om haar een bad, een bed en een kast vol speelgoed te geven. Ze raakt even mijn uitgestrekte hand aan en glimlacht stralend. In gedachten zie ik haar als jong- volwassen vrouw bij een diploma uitreiking met een bul in haar hand. Dat wens ik haar toe. Een toekomst en veel mensen die van haar houden en haar ondersteunen. Een opleiding, een baan, een lieve man. En dan stopt de trein in Gelsenkirchen.


aufgepasst, stufe!

,Aufgepasst: Stufe!‘ staat op een stuk papier in een plastic hoesje aan de deur van de dokterspraktijk waar ik vandaag een afspraak heb. Een mij onbekende praktijk, in de hoop een betrouwbare nieuwe huisarts te vinden, bij mijn vorige dokter voelde ik me niet echt in goede handen.

Voorzichtig open ik de deur, inderdaad, een paar traptreden voeren me naar beneden in een soort sousterrain. Nou ja, als je hier op je bek gaat is er  in elk geval een dokter binnen handbereik, is mijn eerste gedachte. Er is een dame voor me aan de balie, ik houd keurig afstand, niet makkeijk want de wachtruimte is maar klein. De doktersassistente noteert mijn gegevens en vraagt me nog even in de volgende wachtruimte plaats te nemen. Ik blader in de Gala, dat treft; die kon ik gister bij de tandarts niet uitlezen om dat ik daar meteen aan de beurt was. Met verbazing stel ik vast dat ik van die sterren, sterretjes en ,it girls‘ vrijwel niemand ken. Alsof alles wat na Meryl Streep kwam volledig aan mij voorbij is gegaan. 

De deur van de spreekkamer gaat open, ik mag naar binnen. Er zijn twee dokters. Vader en zoon. Junior zit glimlachend op de behandelbank en zwaait met zijn benen als een kind dat op een te hoge stoel zit. Senior kijkt me onderzoekend aan door zijn randloze bril. Op zijn verzoek vertel ik wat over mezelf, hij wil weten wat ik zoal doe en zoals zovaak in dat soort situaties neem ik al snel een veranderde belangstelling waar. Hoe vaak krijg je theatermaaksters in je spreekkamer in Essen-Kray-Nord? Hij legt uit dat hij  deze praktijk samen met zijn zoon voert, zijn vrouw is in januari gestorven en om niet in een depressie te raken werkt hij door. Dat doet hem goed. Zijn vrouw was nog maar zestig. Ik schrik er van en voel het verdriet dat achter deze zakelijk gesproken woorden huist. Een doktersassistente neemt vervolgens bloed af, meet mijn bloeddruk en stuurt me naar de volgende ruimte waar een EKG wordt gemaakt. 

,Dit is het mooiste EKG van deze week‘ deelt senior mee terwijl hij de behandelkamer binnenkomt, vrolijk wapperend met een stuk papier met zigzaglijnen.  Dan moet ik me uitkleden, -ben ik blij dat ik vandaag mijn nieuwe bh aan heb-,  hij gaat achter me staan, onderzoekt mijn longen en rug en vraagt me  voorover te buigen, ik slik een snedige opmerking in,(„zouden we niet eerst eens uit eten gaan?“) hij constateert dat mijn linkerbeen korter is dan het rechter, (waar andere dokters allerlei ingewikkelde apparatuur voor nodig hadden) en prikt met z‘n vinger in de bilspier links , 'dus daar moet het nu pijn doen‘ ja dat klopt. Dat wordt veroorzaakt door de compensatie van de scheve houding. Hij onderzoekt longen, gewrichten, beweeglijkheid, sluit het onderzoek af met de mededeling ,dit model is in topvorm‘ Ik schaterlach.

,Maar hoe gaat het nu met u‘, durf ik te vragen terwijl ik mijn jurk  weer over mijn hoofd laat glijden. En dan komt het hele verhaal er uit. Over het absurd snelle en niet te keren ziekteverloop van zijn vrouw, over de machteloosheid van vader en zoon, beide ervaren en bedreven in de geneeskunde, de bitterheid van het verlies.  We leunen tegen de behandelbank. ,Vindt u het goed wanneer ik u even omarm‘ vraag ik. Hij vindt het goed. Zwijgend staan we een moment lang in innige omhelzing. Sprakeloos. Uren later voel ik nog zijn pijn. Goed verborgen onder het vriendelijke uiterlijk van professionaliteit. Dit wordt duidelijk mijn nieuwe huisarts.

Essen 15.07.016 

 


meester klompmaker

Nou heb ik al heel wat rollen gespeeld in mijn leven. Het begon op de lagere school in Buitenpost. Meester Klompmaker was een enthousiaste toneel- en theaterliefhebber en zorgde voor een jaarlijks terugkerende schoolopvoering. Sowieso een heel creatieve man met een alternatieve aanpak. 

In één van die uitvoeringen was ik een dierenwinkelier in een veel te grote stofjas.. Ben bijna zeker dat Jiskefet daar z'n inspiratie haalde. Op de mulo schitterde ik in "Een ring doet de ronde" in een groene taftzijden jurk van buurvrouw Toxopeus en de Kollumer Krant schreef dat ik met gemak Jasperina de Jong vervangen kon. Ik geloofde dat allemaal niet zo. Na de opvoering van "Een engel kwam voorbij"  van de Koninklijke Rederijkerskamer Ten Kate kopte de Leeuwarder Courant in 1980:"Inez Timmer reddende engel bij ten Kate". Ik heb decennia lang getwijfeld aan de waarheid van dit soort berichten. Een chronisch gebrek aan zelfvertrouwen, gevoed door mijn degelijk calvinistische achtergrond 'in het zweet de aanschijns' en vooral 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg'. Een regisseuse die mij er met haar nadrukkelijke 'Do bist net grappig, dus dat moast  ek net besykje te wêzen' van overtuigde dat ik hoogstens voor dramatisch scènes deugde, versterkte mijn  zelftwijfel.

Maar iets in mij sputtert altijd tegen. Een vlieger stijgt ook alleen met tegenwind op. Ik volgde de weg van mijn hart, nam ontslag als lerares. Studeerde in Hilversum. Kreeg rollen in musicals bij Stage Entertainment en andere grote entertainmentfirma's. Wisselde af en toe in het drama/comedy vak. Heisse Zeiten,  Miss Daisy, Calender Girls,  En ineens merkte ik dat ik op bepaalde momenten toch 'lachers' kreeg. Ik begon die momenten te onthouden en uit te werken. Een eye-opener. De 5 sterren van de LC voor "Op alle fronten" (29.10.2015) dragen nog steeds een zelfvertrouwen-bouwsteentje bij. 

En nu ligt er een script voor me met een mannen- en een vrouwenrol. De vrouwenrol is voor mij geschreven, op mij geschreven, naar mij gemodelleerd. En dat is absoluut uniek. Dat is een gigantisch kado dat zomaar over mij heen rolt. De  (Friese) tekst is steengoed, op precies de juiste manier grappig, schrijnend, oh ja we gaan met de billen bloot, filosofisch, en er zit muziek in, ik mag dus ook zingen. Jippy! Dit wilde, bizarre verhaal van Tjerk Kooistra heeft alles waar je als zanger/acteur van droomt. Bij het lezen voel ik de teksten al uit mijn mond borrelen.

Mijn tegenspeler is Wiebe Kaspers. Vanaf het eerste moment dat ik Wiebe op het toneel zag, bij een presentatie van Keunstwurk, pakte hij mij bij m'n lurven en ik was op slag verliefd, maar dan anders. Wat een  talent,  wat een inzicht, wat een durf. Een theaterterrier. Vol overtuiging en energie gaan we dit theateravontuur aan. We spelen bij mensen thuis, in huiskamers. Nu al zin in de eerste repetitie!

Zo jammer dat meester Klompmaker dit niet meer kan meemaken. Maar jullie natuurlijk wel. "Stockholm! of de reis naar Sabeare" gaat 19 november in première. En die regisseuse krijgt natuurlijk ook een uitnodiging. 

 

Essen, 09.07.2016.

 

 


theezakje

Inez thumbs up
Foto Adrian Ayad

Aan het theezakje zit een touwtje en daaraan een klein kartonnen labeltje. Tegenwoordig met filosofische vragen zoals "Wat is het leukste dat iemand ooit voor je gedaan heeft". Op slag zie ik mezelf als 11-jarig meisje in onze woonkamer in Buitenpost zitten en naar de beslagen vlek in het raam kijken. Die vlek zat er niet omdat mijn moeder geen goede huisvrouw was, integendeel, als ze iets was, was het dat; een goede huisvrouw. De woonkamer werd in die tijd voornamelijk gebruikt wanneer er visite kwam. Een ietwat sfeerloze ruimte. Die plek op het raam was permanent troebel. Het was de plek waar onze teckel, zittend in de vensterbank, altijd zijn natte neus tegen het raam drukte in afwachting van de terugkeer van de leider van de roedel, mijn vader. 

Ik wilde die dag met de meisjes uit  de  klas boven mij  mee,  en had al mijn moed samen geraapt om  dit te vragen, maar ik word afgewezen. Ik ben te klein. Te jong, te 'vijfde klas'. Het leeftijdsverschil is maar een jaar maar dat is  op die leeftijd absoluut onoverbrugbaar. Met mijn broertje wil ik niet spelen want kleine broertjes zijn ongelooflijk stom wanneer je 11 jaar oud bent. Dus zit ik op die vrije woensdagmiddag  medelijden met mezelf te hebben en staar uit het raam en wens van harte dat de wereld vergaat.

De deurbel klingelt. Ik sleep mezelf de gang in en doe open. Tot mijn enorme verbazing staat P. voor de deur. Eén van de meisjes uit de klas boven mij.  Eén van de 'grote' meisjes. Ze vraagt of ze binnen mag komen. Ik ben met stomheid geslagen. Dit grote meisje geeft er de voorkeur aan mij gezelschap te houden in plaats van met het uitverkorene groepje op pad te gaan en spannende grote-meisjes dingen te doen. We babbelen, het is gezellig. 52 Jaar later weet ik dat nog steeds en is het het eerste dat me te binnen schiet wanneer ik de vraag voor mijn neus krijg wat het aardigste is dat iemand ooit voor me heeft gedaan. P. is later verpleegster geworden. Zorgzaam, het past bij haar. Eén van de andere meisjes uit die klas werd actrice, en speelt vooral koele en afstandelijke rollen. Wat er van de andere meisjes terecht is gekomen weet ik niet. Misschien zijn ze inmiddels oma.

Toen ik vanochtend thee wilde zetten stelde het theezakje mij de vraag welke uitdaging ik nog zou willen aangaan. Nou dat zijn er nog wel een paar. P. opzoeken bijvoorbeeld. 

Essen, 04.07.2016